dinsdag 21 oktober 2008

Huidige crisis kan nog meer Afghanen in armoede storten: 43 procent leeft in diepe armoede

De verschillende crises waar landen vandaag de dag mee te maken krijgen verergeren de problemen voor miljoenen arme mensen in Afghanistan, dat al het vierde armste land is op de wereld. Dat heeft een hoge medewerker van de VN maandag gezegd.

Hoopgevend zijn echter het Kandahar-model, de uitvoering van de Nationale Ontwikkelingsstrategie die afgelopen zomer in Parijs werd gepresenteerd en de plattelandsontwikkeling.

Manoj Basnyat, landendirecteur voor het ontwikkelingsprogramma van Afghanistan zei: “Een combinatie van stijgende voedselprijzen, een zwakke regering en de intensivering van het gewapende conflict bedreigen nog meer Afghanen met wanhopige armoede.”

Hij zei: “Ik denk dat Afghanistan vandaag de dag het grootste probleem is wat armoede betreft.” 42 procent van de Afghanen leeft in armoede. 20 procent van bevolking zweeft net boven de armoedegrens.

70 procent van de mensen wordt bedreigd door een voedselonveiligheid, voor 20 procent van de huishoudens op het platteland is de voedselvoorziening aanhoudend onzeker en nog eens 18 procent hebben tekorten die afhankelijk zijn van het seizoen.

Basnyat vervolgde: “Armoede is niet onvermijdelijk, maar het is een weergave hoe samenlevingen zijn georganiseerd en hoe welvaart wordt verdeeld.”

Hij legde uit dat armoede in Afghanistan wordt veroorzaakt door vele factoren, waaronder ongeletterdheid, slechte gezondheidszorg, het verkeerd gebruiken van natuurlijke hulpbronnen en sociale structuren.

Deze zaken pakken nadelig uit voor bepaalde groepen mensen en gemeenschappen binnen de samenleving.

Basnyat zei “dat de uitdagingen enorm zijn, maar dat de situatie niet hopeloos is. “We kunnen Afghanistan van de vierde plaats krijgen als armste land van de wereld als we allemaal samenwerken”.

ANDS
Gij zei dat het land een veelbelovend plan heeft ontwikkeld om de armoede terug te dringen, Afghanistan National Development Strategy (ANDS), dat in juni op de Conferentie van Parijs is gelanceerd.

Op deze bijeenkomst waren vertegenwoordigers uit Afghanistan en heer internationale partnerlanden aanwezig.

Het is een vijfjarenplan voor het land om armoede terug te brengen en de economische en sociale ontwikkeling te stimuleren.

De landencoƶrdinator zei: “Afghanistan staat nu op een belangrijk “kruispunt” en veel hangt af van de vooruitgang van de sleutelvoorwaarden die onderdeel zijn van de Afghanistan National Development Strategy.”

Manoj Basnyat werkt voor de United Nations Development Program (UNDP). Deze organisatie ondersteunt het land bij talrijke initiatieven, zoals het National Area Based Development Programme, dat zich toelegt op de ontwikkeling van bepaalde delen van het land.

Er wordt onder meer hulp verleend bij het opzetten van 306 District Ontwikkelingsraden in al de 34 provincies. Hierbij wordt nauw samengewerkt met het Afghaanse ministerie van Plattelandsontwikkeling (Ministry of Rural Rehabilitation and Development).

Basnyat zei dat een goede voorlichting op dit niveau de sleutel is tot succes.

Het Nationale Regionaalgebaseerd Ontwikkelingsprogramma heeft 520 projecten gerealiseerd op het gebied van de infrastructuur sinds 2006, waaronder irrigatiesystemen, wegen, scholen, klinieken, bruggen, dorpscentra, verdedigingsmuren waar 2,5 miljoen mensen baat bij hebben.

Kandahar-model
Hij verwees ook naar het zogenoemde “Kandahar-model”. Hierbij dient de gemeenschap als basis voor de ontwikkeling van projecten op het gebied van de infrastructuur in gebieden die voorheen te onveilig waren voor ontwikkelingswerk.

Dit model wordt nu ook toegepast in de andere zeer onveilige provincie Helmand, Uruzgan en Nangarhar.

Zie ook
Current crisis threaten to plunge more Afghans into poverty, warns UN official

dinsdag 26 augustus 2008

Groen licht voor opbouwprojecten in Uruzgan en Kandahar in Zuid-Afghanistan

De Afghaanse minister voor Plattelandontwikkeling Eshan Zia heeft zondag een contract getekend voor 36 ontwikkelingsprojecten in de provincies Uruzgan en Kandahar in zuidelijk Afghanistan.

De contracten werden in Kandahar ondertekend tijdens een bezoek van de bewindsman aan de stad. Op de bijeenkomst waren vertegenwoordigers aanwezig van plaatselijke ontwikkelingsraden die toezicht zullen houden op de werkzaamheden.

De projecten zullen worden uitgevoerd door particuliere bouwbedrijven.

16 van de projecten zullen worden gerealiseerd in de provincie Uruzgan en 20 in de naburige provincie Kandahar, zo vertelde minister Zia aan verslaggevers na de bijeenkomst.

In Uruzgan staan er opbouwwerkzaamheden gepland in de districten Arghandab, Arghasan, Dand, Rigistan en Spin Boldak, in Uruzgan in de provinciehoofdstad Tarin Kowt en de districten Chora en Deh Rawod.

Het gaat vooral om de aanleg van wegen en voorzieningen om schoon drinkwater te leveren in de afgelegen gebieden.

De minister zei dat 50.000 inwoners van de twee provincies over dit schone drinkwater zullen gaan beschikken en zullen profiteren van transportmogelijkheden die worden gerealiseerd door de prohecten.

Afgelopen weekeind waren de gouverneurs van de vier zuidelijke provincies Uruzgan, Kandahar, Helmand en Zabul samen in Kandahar waar ze een ontmoeting hadden met de ministers van Onderwijs en Plattelandsontwikkeling. Ook aanwezig waren ISAF-commandant David McKiernan en UNAMA-chef Kai Eide.

Er werd gesproken over de veiligheidssituatie, bestuurlijke aangelegenheden en zaken op het terrein van de ontwikkeling van de gebieden.

De veiligheidssituatie in het zuiden van Afghanistan is de afgelopen twee jaar ernstig verslechterd. Daarnaast zijn er berichten dat de opbouw van de regio traag verloopt.

De gezagsdragers willen hier graag verbetering in aanbrengen want er zijn veel berichten dat de Afghanen teleurgesteld zijn in alles wat ze is beloofd.

Ook wordt de missie onder het mom van “wederopbouw” steeds ongeloofwaardiger onder het publiek in de landen die troepen leveren voor de militaire aanwezigheid in het Aziatische land.

Zie ook
Gouverneurs uit Zuid-Afghanistan ontmoeten elkaar in Kandahar

donderdag 14 augustus 2008

Premier Canada buit dood van hulpverleensters uit voor propagandadoeleinden

Minister-president Stephen Harper van Canada heeft de moord op drie westerse opbouwwerksters aangegrepen om zijn oorlogsvoering in Afghanistan te bestempelen als hulpverlening.

In een verklaring zei Harper: “Canada remains steadfast in our commitment to the people of Afghanistan and will continue to work with the Afghan government and the international community to improve the lives of Afghans.”

Hiermee schakelt hij het voeren van oorlog gelijk aan de humanitaire hulpverlening en vergelijkt hij de werkzaamheden van onafhankelijke NGO’s met het sturen van soldaten.

Veel deskundigen zijn van mening dat de militaire aanpak van Harper en de NAVO om Afghanistan veilig te maken faalt en dat dit niet tot een verbetering van de welvaart voor de Afghanen leidt maar juist tot alleen maar meer geweld.

Door toedoen van het geweld dat de buitenlandse troepen gebruiken richt het geweld van de opstandelingen zich volgens verklaringen van verschillende hulporganisaties in toenemende mate ook tegen civiele hulpverleners.

Bovendien hadden de hulpverleensters die woensdag in de provincie Logar werden doodgeschoten niets te maken met het gebruik van geweld zoals de regering van Canada dat in Afghanistan doet.

Ze werkten voor een humanitaire hulporganisatie, het International Rescue Committee, waren ongewapend, en waren in Afghanistan voor onderwijsdoeleinden en niet zoals Harper om oorlog te voeren die geen veiligheid creƫert.

Het is opnieuw een schrijnend voorbeeld van hoe een vooraanstaand politicus een gruwelijke gebeurtenis uitbuit om propaganda te maken voor zijn manier van aanpak die na 7 jaar oorlog tot geen resultaat heeft geleid.

Afghanistan is dit jaar juist nog gewelddadiger geworden dan vorig jaar, toen het volgens verslaggevers al de meest gewelddadige periode kende sinds de Taliban eind 2001 van de macht werden gezet.